Onderzoeksprogramma Amsterdam 2020
Rekenkamer Amsterdam
Samenvatting
De Rekenkamer Amsterdam (rekenkamer) onderzoekt vanuit een onafhankelijke positie de doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid van de gemeente. Door onderzoek wil de rekenkamer de controlerende en kaderstellende rol van de gemeenteraad versterken en een bijdrage leveren aan het verbeteren van bestuur, beleid en organisatie. Hiervoor zal de rekenkamer in 2020 starten met de volgende zeven nieuwe onderzoeken:
- Jeugdhulp
- Riolering
- Groen in de buurt (publieksonderzoek)
- Duurzaamheidsbeleid
- Aanvullend Openbaar Vervoer
- Geheimhouding
- Taaloffensief
Daarnaast zijn er drie onderwerpen waarnaar wij verkenningen zullen uitvoeren ter voorbereiding van mogelijke onderzoeken. Het gaat om:
- Haven Amsterdam
- Participatiewet
- Bestuurlijk Stelsel
Aanvullende informatie over geplande onderzoeken voor 2020
Meer informatie over deze zeven nieuw te starten onderzoeken staat in Nieuw te starten onderzoekenvan dit onderzoeksprogramma 2020. De onderwerpen van de verkenningen staan in hoofdstuk 3. Naast deze nieuwe onderzoeken rondt de rekenkamer nog lopende onderzoeken uit 2019 af (zie Afronding lopende en al voorgenomen onderzoeken). Tot slot is de rekenkamer van plan om de opvolging van aanbevelingen op een andere manier te onderzoeken. In hoofdstuk 4 kunt u hier meer over lezen. Hiervoor zal de rekenkamer aan de gemeenteraad een voorstel doen.
Totstandkoming onderzoeksprogramma 2020
Voor het opstellen van het onderzoeksprogramma is een groslijst opgesteld met mogelijke onderwerpen (zie bijlage). De rekenkamer heeft daartoe met alle raadsfracties gesprekken gevoerd. Daarnaast hebben de medewerkers van de rekenkamer en burgers suggesties gedaan. De uiteindelijke groslijst is voorgelegd aan de raadsfracties om hen nogmaals in de gelegenheid te stellen voorkeuren of invalshoeken bij onderzoeken aan te geven. Ook zijn er een aantal algemene criteria voor rekenkameronderzoek, zoals het maatschappelijk en financieel belang van een onderwerp, de risico’s die op een specifiek beleidsterrein worden gelopen en een evenwichtige spreiding over de verschillende beleidsterreinen. Verder is - net in voorgaande jaren - aan ons burgerpanel gevraagd om de voorkeur aan te geven voor een publieksonderzoek.
Overige activiteiten
In 2020 is ook capaciteit gereserveerd voor onder meer de volgende activiteiten:
- Het monitoren van politiek en bestuurlijk belangrijke onderwerpen en op basis van eventueel eerdere onderzoeken een bijdrage leveren aan het politieke debat;
- Het ontwikkelen van het onderzoeksprogramma 2021.
Als de raad in de loop van het jaar vraagt om een verzoekonderzoek of als de actualiteit daar aanleiding voor geeft, bestaat de mogelijkheid dat de rekenkamer de programmering wijzigt.
Onderzoeken 2020
In dit onderzoeksprogramma gaan we in op vier soorten van onderzoek:
- afronding van lopende en al voorgenomen onderzoeken;
- geprogrammeerde nieuwe onderzoeksonderwerpen;
- verkenningen;
- opvolgingsonderzoeken.
Afronding lopende en al voorgenomen onderzoeken
In 2020 ruimen wij allereerst voldoende ruimte in voor de afronding van zeven onderzoeken uit het onderzoeksprogramma 2019. Het gaat om:
- Bruikbaarheid van indicatoren;
- De gemengde stad (publieksonderzoek);
- Amsterdam Fietsstad;
- Meldingen openbare ruimte;
- Raadsinstrumenten en kaderstelling;
- Wta-beoordelingsonderzoek ACAM.
Voor het onderzoek naar de bruikbaarheid van indicatoren zijn in 2019 deelonderzoeken naar vijf afzonderlijke indicatoren uitgevoerd en gepubliceerd. Begin 2020 worden de afsluitende rapportage en een bestuurlijk rapport opgesteld waarin we de bevindingen uit de afzonderlijke deelonderzoeken samennemen en beschouwen. Ook het Wta-beoordelingsonderzoek ACAM zal begin dit jaar gepubliceerd worden. Voor Amsterdam Fietsstad wordt het eerste deelonderzoek (naar preventie van fietsendiefstal) begin 2020 afgerond met een publicatie. Het tweede deelonderzoek (naar fietsvriendelijke kruispunten) zal rond de zomer worden afgerond en gepubliceerd. Het derde deelonderzoek start naar verwachting tegen het einde van 2020. De andere lopende onderzoeken zullen halverwege 2020 worden afgerond.
Nieuw te starten onderzoeken
We hebben voor 2020 de volgende zeven onderzoeksonderwerpen geselecteerd:
- Jeugdhulp;
- Rioleringen;
- Groen in de buurt (publieksonderzoek);
- Duurzaamheidsbeleid;
- Aanvullend Openbaar Vervoer;
- Geheimhouding;
- Taaloffensief.
Alle onderzoeken beginnen met een voorbereiding. In deze fase gaan we na of diepgaander onderzoek nuttig is, en zo ja, hoe dat er vervolgens uit zou moeten zien. Er zijn verschillende werkwijzen denkbaar. Soms zal het accent liggen op het bestuderen van literatuur over een beleidsterrein of rapportages van eerder uitgevoerd onderzoek en in andere gevallen worden er ook interviews gehouden. Er kan na deze fase besloten worden om het onderzoek niet uit te voeren. In dat geval kan de verkregen informatie gebruikt worden als input voor een toekomstig onderzoeksprogramma.
Wij zullen daar waar relevant in onderzoeken specifiek aandacht besteden aan de situatie in een of meerdere stadsdelen en/of gebieden binnen de stadsdelen. De geprogrammeerde onderzoeken willen we in 2020 starten, maar een aantal zal pas in 2021 worden afgerond. In de volgende paragrafen worden de zeven geselecteerde onderzoeken voor 2020 kort beschreven.
Jeugdhulp
In de periode 2015-2018 zijn de kosten voor specialistische jeugdhulp (zorg in natura en PGB) gestegen van € 121,1 miljoen naar € 168,6 miljoen. Deze kostenstijging heeft bijgedragen aan het tekort op de jeugdbegroting in 2018 van uiteindelijk € 38,3 miljoen. In 2018 en 2019 zijn er verschillende maatregelen genomen om het tekort terug te dringen. Deze maatregelen hebben niet voldoende effect gehad. Ondanks een toevoeging aan het budget in 2019 lijkt er weer een tekort te ontstaan van minimaal € 4 miljoen. Daarnaast zijn er nog andere tekorten bij de kosten voor de jeugd van € 2 miljoen en een onzekerheid van € 15 miljoen, waardoor het tekort kan oplopen tot € 21 miljoen. De gemeente geeft aan dat er fundamentele maatregelen nodig zijn om de sturing op de financiën te verbeteren en bereidt onder meer een stelselwijziging voor, gericht op een andere wijze van contracteren van aanbieders. De sterk oplopende kosten voor jeugdhulp en het ogenschijnlijk onbeheersbare karakter ervan, vormen voor ons aanleiding om in 2020 onderzoek te doen naar de jeugdhulp in Amsterdam. Daarbij zullen we kijken naar de reden van de kostenstijgingen, de mogelijkheden om bij te sturen en de (financiële) effecten van de maatregelen. Ook kijken we naar risico’s van de getroffen of te nemen maatregelen voor jeugdigen, de gemeente en aanbieders.
Rioleringen
De gemeente is verantwoordelijk voor het onderhoud en beheer van het riool in de stad. Waternet voert deze taak voor de gemeente uit. Het rioolstelsel is van belang voor de afvoer van regenwater en afvalwater van huishoudens en bedrijven. In Amsterdam is het rioolstelsel ruim 4.100 km lang. Dit rioolstelsel wordt periodiek geïnspecteerd, onderhouden en vervangen. Jaarlijks wordt er 370 km afvalwaterriolering gereinigd en 32,4 kilometer vervangen. Voor de hemelwaterriolering wordt er 220 km gereinigd en 5,5 km vervangen. Het Amsterdamse rioolstelsel neemt in ouderdom toe. Het komende jaar moet er in totaal nog 38 km riolering worden vervangen en vanaf 2021 zal dit gaan toenemen (tot 50 km per jaar in 2028). In het Gemeentelijk Rioleringsplan Amsterdam 2016-2021 zijn ook een aantal knelpunten benoemd die moeten worden opgelost. Het gaat dan om knelpunten in Betondorp, Oosterpark, Bellamy en de Rivierenbuurt. Voor de uitvoering van de riooltaken is in 2020 € 70,1 miljoen aan kosten begroot. Een risico dat de gemeente signaleert is dat door het onderhoud aan verzwakte kademuren en bruggen er ook – ongeplande – werkzaamheden aan het riool (en het waternet) moeten plaatsvinden. De omvang van de kosten die met dit risico gemoeid zijn is niet bekend, maar verwacht wordt dat dit aanzienlijk zal zijn. Ons onderzoek zal zich richten op de vraag in hoeverre de gemeente grip heeft op het beheer van het rioolstelsel in Amsterdam en de daarmee gemoeide kosten. Daarbij gaat het niet alleen op het gehele proces voor het beheer, maar zal het onderzoek zich ook richten op de uitvoering van enkele specifieke projecten.
Groen in de buurt
Uit onderzoek blijkt dat groen in de buurt (stadsparken en woonomgevingsgroen) voor de Amsterdammer steeds belangrijker wordt. Gras, bomen en struiken zijn belangrijk voor de sfeer en kwaliteit van de woonomgeving en herbergen belangrijke functies als spelen, ontmoeten en verblijven. In de periode 2015-2018 nam de gemeente maatregelen om te zorgen voor meer groen in de buurt en om de kwaliteit daarvan te verbeteren, mede met het oog op de verdergaande stedelijke verdichting. Ook voor de komende periode wil de gemeente ervoor zorgen dat de buurten voldoende groen worden en blijven: in een groeiende stad wordt groen onmisbaar geacht voor de leefbaarheid, klimaatbestendigheid en biodiversiteit. Zo wil de gemeente dat er in nieuwbouwwijken tussen de 8 m2 en de
24 m2 groen is per woning (afhankelijk van de soort buurt). Ondanks de inzet op meer groen ziet de gemeente dat de hoeveelheid recreatief groen in de stad de afgelopen jaren is afgenomen. Dit onderzoek richt zich op de vraag in hoeverre de gemeente erin slaagt te zorgen voor meer en beter groen in de buurt en hoe de inwoners van Amsterdam het groen in de buurt beleven en gebruiken.
Duurzaamheidsbeleid
De gemeente zet zich al jarenlang op verschillende manieren in voor een duurzame stad. De ambities van de stad worden steeds hoger. Zo stelde Amsterdam in 2016 zichzelf als doel om in 2020 minder energie te gebruiken en te streven naar een aardgasvrije stad in 2050. Inmiddels is dit doel bijgesteld naar 2040. Dit is een onderdeel van het bredere perspectief om in 2050 een klimaatneutrale stad te realiseren. Om dit te realiseren moeten er bij meerdere sectoren (gebouwde omgeving, mobiliteit, elektriciteit en industrie & haven) maatregelen worden genomen. De plannen hiervoor zijn in de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal opgenomen. In andere beleidsdocumenten van de gemeente zien we ook de duurzaamheidsambitie van de stad terugkomen. Zo is er het Actieplan Schone Lucht waarin de ambitie is dat al het verkeer binnen de bebouwde kom in 2030 uitstootvrij is. Maar bijvoorbeeld ook in de Woonagenda 2025, het Gemeentelijk Rioleringsplan, het Masterplan afval en Amsterdam Heel en Schoon komt de aandacht voor duurzaamheid terug. Tevens kent de gemeente Amsterdam meerdere subsidieregelingen en financieringsregelingen die moeten bijdragen aan een meer duurzame stad. Dit onderzoek richt zich allereerst op het verkrijgen van een overzicht van de uiteenlopende maatregelen die de gemeente inzet voor verduurzaming. In tweede instantie zullen wij een aantal afzonderlijke maatregelen onderzoeken op doeltreffendheid en doelmatigheid.
Aanvullend Openbaar Vervoer
Inwoners van Amsterdam die ouder zijn dan 75 jaar of een beperking hebben, kunnen gebruikmaken van het Aanvullend Openbaar Vervoer (AOV). Het AOV is een van de vormen van vervoer voor specifieke doelgroepen (het zogenoemde ‘doelgroepenvervoer’) zoals ouderen of mensen met een mobiliteitsbeperking. Het AOV heeft vooral een sociale functie en is alleen bedoeld voor vervoer naar andere bestemmingen dan school of werk of een behandeling in het ziekenhuis. De vervoerders RMC en Transvision voeren het AOV uit. De gebruiker van het AOV moet per rit een eigen bijdrage betalen. In 2017 maakten 23.820 mensen er gebruik van. De verwachting is dat de vraag naar het AOV zal toenemen. Deze toenemende vraag zal naar verwachting tot hogere kosten leiden. De uitgaven voor het Aanvullend Openbaar Vervoer zijn voor 2020 begroot op € 28,2 miljoen. De gemeente heeft de afgelopen jaren gewerkt aan verbetering van het doelgroepenvervoer, waaronder het AOV. Deze verbeteringen moesten leiden tot een betere kwaliteit van het AOV en het vergroten van de effectiviteit en efficiency van het doelgroepenvervoer. Met dit onderzoek richten we ons op de doeltreffendheid en doelmatigheid van het AOV.
Geheimhouding
In september 2012 publiceerden we een verkenning naar geheimhouding. Daarbij constateerden we dat het gemeentebestuur procedures rondom geheimhouding aan het verbeteren was, maar desondanks het opleggen, opheffen en bekrachtigen van geheimhouding nog iets beperkter, zorgvuldiger en praktischer kan. In oktober 2018 heeft het college aangegeven een grote openheid van informatie te willen realiseren. En in februari 2019 heeft het college toegezegd om alleen de vertrouwelijke passages van een document niet-openbaar te maken, maar de overige delen van het document wel, als daarom wordt verzocht. Een onderzoek naar geheimhouding kan inzichtelijk maken of het beleid en de praktijk rondom geheimhouding in overeenstemming zijn met wet- en regelgeving en of het principe van 'openbaar tenzij' ook in de praktijk goed wordt nageleefd.
Taaloffensief
Onderdeel van volwasseneneducatie is de aanpak laaggeletterdheid. Hiervoor wordt het programma Taaloffensief 2019-2022 uitgevoerd. Het doel van dit programma is het terugdringen van de problematiek van laaggeletterdheid. Hiervoor wordt ingezet op het vergroten van het maatschappelijk bewustzijn van deze problematiek waardoor een brede aanpak kan ontstaan waarin alle betrokken partijen hun verantwoordelijkheid nemen. Een belangrijk onderdeel van het programma is de inzet van het Taalnetwerk. Dit netwerk moet ervoor zorgen dat een grote groep laaggeletterden wordt bereikt die via gebruikelijke kanalen onvoldoende worden bereikt. Het netwerk bestaat uit zowel formele als informele taalaanbieders. Goede samenwerking tussen stadsdelen en partners is hierbij essentieel. Een ander instrument dat in het kader van het Taaloffensief wordt ingezet, is het Amsterdamse Taalakkoord. Daarin wordt samengewerkt met ongeveer zestig werkgevers om werkende laaggeletterden te bereiken en waarbij de deelnemers zich inzetten om de problematiek van laaggeletterdheid aan te pakken. Verder is er onder meer aandacht voor meer integraal werken, meer maatwerk en het verkleinen van de digitale kloof. In dit onderzoek richten we ons op de doeltreffendheid van het beleid om laaggeletterdheid te verminderen en, in het bijzonder, op het functioneren van het taalnetwerk.
Verkenningen
In 2020 zullen wij ook drie verkenningen uitvoeren. Deze verkenningen voeren wij uit ter voorbereiding van mogelijke onderzoeken in 2021. Het gaat om de volgende onderwerpen:
- Haven Amsterdam
- Participatiewet
- Bestuurlijk Stelsel
Haven Amsterdam
De gemeentelijke (100%-)deelneming Haven Amsterdam houdt zich bezig met de ontwikkeling, exploitatie en het beheer van de Amsterdamse havenregio. Daarnaast voert het Havenbedrijf de taken uit van het Centraal Nautisch Beheer van het Noordzeekanaalgebied, is het een belangrijke partner in de energietransitie, en stimuleert het Havenbedrijf de milieuvriendelijke economische ontwikkeling in de Metropoolregio Amsterdam. In 2019 heeft Haven Amsterdam een aanzienlijke groei doorgemaakt en een nieuw recordoverslag geboekt (86,3 miljoen ton, een stijging van 6% ten opzichte van 2018). De gemeente heeft circa € 60 miljoen per jaar aan dividenden ontvangen (in 2018 was dit € 68,5 miljoen). In eerdere rekenkameronderzoeken naar gemeentelijke deelnemingen (GVB, het glasvezelbedrijf, AEB, WPW en Parkeerbeheer) hebben wij moeten constateren dat de toezicht, de aansturing, de informatievoorziening en het besluitvormingsproces rondom deelnemingen vaak te wensen overlaat. In deze verkenning gaan wij na hoe de gemeente grip houdt op deze belangrijke deelneming.
Participatiewet
In 2020 voeren we een verkenning uit naar de knelpunten die zich voordoen bij de uitvoering van de Participatiewet. In 2015 is de Participatiewet ingevoerd. De wet heeft het voorgaande stelsel van de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en de Wajong vervangen. De wet zou de kans op werk voor mensen met een uitkering, ziekte of handicap moeten verhogen en wordt uitgevoerd door gemeenten. Uit de landelijke evaluatie van het SCP blijkt dat de resultaten van de Participatiewet tegenvallen. De gemeente Amsterdam stelt zichzelf ten doel om wat betreft uitstroompercentages uit uitkeringen meer in de pas te gaan lopen met de landelijk trend. Om dit te realiseren heeft de gemeente verschillende maatregelen genoemd die hieraan moeten bijdragen, zoals een brede integrale dienstverlening, begeleiding op de werkvloer, inzet van de Sociale Werkkoepel, inzet van de Werkbrigade en samenwerking met werkgevers. Bij onze verkenning naar de uitvoering van de Participatiewet zal de insteek zijn om te bekijken of de gemeente in beeld heeft wat de reden is van de lagere uitstroompercentages in Amsterdam en de doelmatigheid van maatregelen om meer mensen aan een baan te helpen.
Bestuurlijk stelsel
Met ingang van 2018 is het bestuurlijk stelsel ingrijpend veranderd. Direct aanleiding hiervoor was het rapport Amsterdam 2020 waarin de commissie Brenninkmeijer meerdere knelpunten signaleerde in de werking van het toenmalige stelsel. Het nieuwe stelsel bestaat per stadsdeel uit een door de inwoners van de stadsdelen gekozen stadsdeelcommissie, die samen met de dagelijks besturen de lokale belangen van burgers behartigen. Nu het stelsel is ingevoerd leeft de vraag of de stelselwijziging goed heeft uitgepakt. In het bijzonder vragen raadsleden en stadsdeelcommissieleden zich af wat er van de adviezen van stadsdeelcommissies terechtkomt. In 2020 zal het college het nieuwe stelsel tussentijds evalueren en aanbevelingen doen voor verbeteringen. Ons onderzoek zal verkennend van aard zijn om een besluit te nemen of, en op welke punten, aanvullend onderzoek gewenst is.
Opvolgingsonderzoeken
In voorgaande jaren voerden wij opvolgingsonderzoeken uit om na te gaan wat er is gebeurd met de aanbevelingen die we in eerder onderzoek hebben gedaan. In de regel deden we twee à drie jaar na publicatie van het hoofdonderzoek een opvolgingsonderzoek. Deze werkwijze willen wij met ingang van 2020 wijzigen. De opvolgingsonderzoeken worden vervangen door een (steekproefsgewijze en beperkte) controle van een jaarlijkse rapportage door het college van de stand van zaken van opvolging van onze aanbevelingen. Dit maakt het mogelijk voor alle betrokkenen (ambtelijke organisatie, college, raad en rekenkamer) meer continu de vinger aan de pols te houden. Hierdoor kan ook beter worden ingespeeld op het volgen van aanbevelingen waarvan opvolging snel moet plaatsvinden. Tot slot verwachten wij dat de nieuwe werkwijze meer doelmatig is voor zowel ons als de ambtelijke organisatie. Wij zullen voor deze nieuwe werkwijze een concept raadsvoorstel maken. Vooruitlopend op de behandeling van dit raadsvoorstel hebben wij ervoor gekozen om voor 2020 geen opvolgingsonderzoeken conform de oude werkwijze in te plannen.
Overige activiteiten
Naast de verkenningen en de reguliere onderzoeken wordt in 2020 capaciteit gereserveerd voor het verbeteren van onze onderzoeksmethoden en voor de volgende activiteiten:
- Bijdrage aan het publieke debat;
- Eventuele verzoekonderzoeken;
- Het monitoren van politiek en bestuurlijk belangrijke onderwerpen;
- Themapublicaties;
- Regulier doorlopend toezicht op Auditdienst ACAM;
- Voorbereiding publieksonderzoek 2021;
- Ontwikkelen van het onderzoeksprogramma 2021.
Bijdrage aan het publieke debat
Als de actualiteit daartoe aanleiding geeft, kunnen we op basis van al uitgevoerd of nog lopend onderzoek de gemeenteraad informeren en soms adviseren. Dit kan vanaf een korte attendering tot een uitgebreide rekenkamerbrief. Daarnaast kunnen we meewerken aan publicaties in de media of zelf artikelen schrijven naar aanleiding van uitgevoerd onderzoek.
Eventuele verzoekonderzoeken
Naast de onderzoeksonderwerpen die we zelf selecteren, kan de gemeenteraad een verzoek indienen tot het uitvoeren van een rekenkameronderzoek. We geven dan schriftelijk gemotiveerd aan of we het onderzoek uitvoeren, wat de consequenties zullen zijn voor de onderzoeksprogrammering en of er sprake zal zijn van meerkosten.
Monitoring
We houden de ‘vinger aan de pols’ door het monitoren van aandachtsgebieden die politiek en bestuurlijk belangrijk zijn. Hiertoe volgen wij de raad- en commissievergaderingen en de vergaderingen van het college.
Themapublicaties
Met enige regelmaat zullen wij op basis van uitgevoerd onderzoek korte themapublicaties maken. In dit jaar zullen wij dit in ieder geval doen voor het onderwerp subsidies.
Regulier doorlopend toezicht op ACAM
We houden toezicht op de gemeentelijke accountantsdienst (Auditdienst ACAM). Dit betreft een wettelijke taak die voortvloeit uit de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta). Net als in voorgaande jaren voeren we ook in 2020 het doorlopend toezicht uit via de AFM Monitor Accountantsorganisaties.
Voorbereiding publieksonderzoek 2021
In het onderzoeksprogramma reserveren we jaarlijks ruimte voor een onderzoek dat door het rekenkamerpanel is gekozen. We gaan daarnaast in de loop van 2020 op zoek naar onderwerpen die vanuit het burgerperspectief mogelijk interessant zijn om als publieksonderzoek te worden opgenomen in het onderzoeksprogramma 2021.
Onderzoeksprogramma 2021
Ook voor het jaar 2021 gaan we een onderzoeksprogramma ontwikkelen en opstellen. Hiertoe volgen we onder meer gedurende het jaar de ontwikkelingen op de diverse gemeentelijke beleidsterreinen. Dit gebeurt bijvoorbeeld via de media, de verslagen van de gemeenteraadsvergaderingen en via commissievergaderingen. Net dit jaar worden gemeenteraadsfracties voorafgaand aan het opstellen van het onderzoeksprogramma 2021 in de gelegenheid gesteld hun ideeën en suggesties te geven.
Aanpak programmering
Elk jaar stellen we een onderzoeksprogramma op. Voor de programmering van onze onderzoeken verzamelen we eerst een lijst met mogelijk onderzoeksonderwerpen: de groslijst. Uit deze groslijst maken we vervolgens een keuze. Daarbij hanteren we aantal selectiecriteria en maken we ook een keuze in de vorm die het onderzoek krijgt. Hierna beschrijven we eerst de werkwijze voor de groslijst, daarna de selectiecriteria en, tot slot, de verschillende soorten onderzoeken die we onderscheiden.
Werkwijze opstellen groslijst Amsterdam
In hoofdlijnen is de voorbereiding van de onderzoeksprogrammering als volgt verlopen.
Raadplegen van diverse informatiebronnen
We hebben vanuit meerdere kanten informatie ingewonnen over mogelijke onderzoeksonderwerpen:
- Schriftelijke informatiebronnen over het beleid en bestuur van de stad, zoals het coalitieakkoord, de programmabegroting, de jaarverslagen en de verslagen van raadsvergaderingen en de raadscommissievergaderingen.
- Gesprekken met alle raadsfracties en de rekeningencommissie over mogelijke onderzoeksonderwerpen.
- Suggesties van burgers.
- Overige bronnen, zoals berichten in de media, contacten met universiteiten en hoger onderwijs en door andere organisaties uitgevoerde (rekenkamer-) onderzoeken van belang voor het goed functioneren van de lokale overheid.
Opstellen groslijst
Op basis van al die informatie is een groslijst opgesteld met mogelijke onderwerpen. De groslijst is toegezonden aan de raadsfracties waarbij ze in de gelegenheid werden gesteld om nog andere onderwerpen naar voren te brengen en specifieke invalshoeken bij projecten aan te geven. De groslijst met mogelijke rekenkameronderzoeken 2020 is als bijlage 2 opgenomen.
Selectiecriteria
Bij de selectie van onderwerpen voor het onderzoeksprogramma 2020, waren voor ons twee invalshoeken van belang. Allereerst wogen we mee of onderwerpen relevant zouden zijn vanuit het thema verantwoorden. Ten tweede moesten de onderwerpen die door ons zijn gekozen, voldoende relevant zijn om onderzocht te worden op grond van de taken die we wettelijk hebben.
Een onderzoek richt zich op het functioneren van een bepaalde systematiek en niet op effecten voor een individuele burger of een specifieke organisatie. Een onderwerp is relevanter naarmate:
- het beleid de burger meer raakt;
- de politiek-bestuurlijke verantwoordelijkheid meer gedeeld wordt met anderen;
- de risico’s op ineffectiviteit, ondoelmatigheid en onrechtmatigheid groter zijn;
- er grotere financiële of maatschappelijke belangen mee zijn gemoeid;
- er meer nieuwe informatie met het onderzoek kan worden gegenereerd.
Ruimte voor bewuste willekeur
Het toepassen van relevantiecriteria kan ertoe leiden dat sommige onderdelen van sommige beleidsterreinen altijd onderbelicht blijven. Onderbelicht blijven is ook riskant. Daarom is het altijd mogelijk dat in het onderzoeksprogramma ruimte wordt opgenomen voor een afwijkend onderwerp op basis van wat benoemd zou kunnen worden als 'bewuste willekeur'.
Soorten onderzoek
We onderscheiden de volgende soorten van rekenkameronderzoek.
Reguliere rekenkameronderzoeken
Reguliere onderzoeken starten met een verkenning. Dit is dan de eerste fase van het onderzoek. In de verkenning wordt in een korte tijd zoveel mogelijk informatie verzameld over een bepaald beleidsterrein van de gemeente. Na een verkenning kan worden afgezien van een uitgebreid rekenkameronderzoek of kan het onderzoek worden uitgesteld.
Opvolgingsonderzoeken
Voorheen waren opvolgingsonderzoeken onderzoeken waarbij we in de regel na 2 à 3 jaar nagaan in hoeverre onze aanbevelingen zijn uitgevoerd. Deze werkwijze willen wij aanpassen, hierover kunt u meer lezen in hoofdstuk 4.
Verzoekonderzoeken
De gemeenteraad kan ons verzoeken om een bepaald onderzoek uit te voeren. Bij aanvang van een nieuw jaar is vaak nog niet bekend of de gemeenteraad om een of meerdere onderzoeken zal verzoeken. Ons beleid is om in principe verzoekonderzoeken te honoreren, maar we kunnen een verzoek ook gemotiveerd afwijzen. Het uitvoeren van een verzoekonderzoek heeft veelal gevolgen voor de geplande doorlooptijd van een of meerdere al geprogrammeerde onderzoeken, tenzij daar extra budget voor wordt verstrekt.
Toegezegde onderzoeken
Toegezegde onderzoeken zijn onderzoeken waarbij wij in een eerder stadium een toezegging hebben gedaan om een (nader) onderzoek uit te voeren. Zo’n toezegging kan bijvoorbeeld worden gedaan tijdens de behandeling van een rekenkamerrapport in een raadscommissie. Maar we doen soms ook onderzoeken met andere rekenkamers. Als daarover afspraken zijn gemaakt, is er ook sprake van een toegezegd onderzoek.
Publieksonderzoeken
We nemen voor Amsterdam elk jaar ook een onderzoek in het onderzoeksprogramma op dat de Amsterdamse burger interessant vindt. Ook voor dit onderzoeksprogramma hebben we - via een rekenkamerpanel gevuld met ongeveer 1.000 Amsterdammers - vier onderwerpen voor onderzoek aan burgers voorgelegd. Deze onderwerpen zijn geselecteerd op basis van de onderzoekssuggesties van het rekenkamerpanel.
Aan de respondenten is gevraagd voor elk onderwerp aan te geven of het zijn of haar eerste, tweede, derde of vierde keuze is voor het publieksonderzoek 2020. In tabel 1 zijn de resultaten opgenomen. In totaal hebben 444 leden van het rekenkamerpanel de vier onderwerpen beoordeeld.
Tabel 1 - Uitkomsten verkiezing publieksonderzoek 2020
De tabel laat zien dat de laatste drie onderwerpen in de tabel ongeveer gelijk scoorden bij het rekenkamerpanel, maar dat het onderwerp 'groen in de buurt' het meest onderzoekswaardig werd gevonden. In paragraaf 2.3 is het gekozen onderzoek kort toegelicht.
Onderzoeken in samenwerking met andere rekenkamers
Het komt geregeld voor dat we onderzoeken uitvoeren samen met andere rekenkamers. De mate van samenwerking kan per onderzoek verschillen. Wij doen mee aan dergelijke onderzoeken als dit ook een meerwaarde heeft voor de gemeente.
Overige onderzoeksactiviteiten
Daarnaast ondernemen we ook andere onderzoeksactiviteiten. We:
- leveren gevraagd of ongevraagd advies aan de raad op basis van uitgevoerd of nog lopend onderzoek;
- organiseren thematische publicaties of bijeenkomsten, met aandacht voor de rode draad en algemene lessen van onderzoeksprojecten;
- publiceren artikelen naar aanleiding van onderzoeken.
De algemene werkwijze van het onderzoeksproces is beschreven in bijlage 1. Hierin staan de spelregels voor een regulier rekenkameronderzoek. Deze spelregels zijn in principe ook van toepassing voor de overige rekenkameronderzoeken.
Algemene uitgangspunten RMA
Uitgangspunten
De Rekenkamer Amsterdam is onderdeel van de Rekenkamer Metropool Amsterdam (RMA). De RMA heeft tot taak de rekenkamerfunctie uit te oefenen voor de gemeenten Amsterdam en Zaanstad en is in 2010 door de gemeenteraden van Amsterdam en Zaanstad ingesteld middels de Wet gemeenschappelijke regeling.
In 2015 is op basis van een evaluatie besloten de samenwerking voort te zetten. Gelijktijdig is de gemeenschappelijke regeling op onderdelen herzien. Tevens hebben de gemeenteraden daarbij besloten om de jaarlijkse bijdragen aan de RMA voor de periode 2016-2022 te continueren.
De RMA stelt jaarlijks zelf haar onderzoeksprogramma vast, waarbij ze een onderscheid maakt tussen onderzoeken voor de gemeente Amsterdam en de gemeente Zaanstad. De onderzoeksprogramma’s worden ter kennisname verzonden aan de betreffende raden. In het huidige onderzoeksprogramma gaan we in op onderzoeken die we in 2020 willen uitvoeren voor de gemeente Amsterdam. We hebben bij onze keuze ook de suggesties van de raadsfracties betrokken.
Het is mogelijk dat we de onderzoeksprogrammering nog wijzigen als de actualiteit daarvoor aanleiding geeft of als de gemeenteraad ons verzoekt een specifiek onderzoek uit te voeren. Bij een verzoekonderzoek nemen we een gemotiveerd besluit of we het verzoek honoreren, en geven daarbij aan welke consequenties dit heeft voor de onderzoeksprogrammering.
Beleidsvisie 2016-2022
Per 1 juni 2010 is de RMA van start gegaan als gemeenschappelijke regeling van de gemeenten Amsterdam en Zaanstad. De taak van de RMA is vastgelegd in de Gemeentewet. De RMA heeft haar ideeën over haar werkzaamheden neergelegd in een beleidsplan Beleidsvisie 2016-2022.
In de vorige beleidsperiode gebruikte de RMA het thema grip als rode draad in allerlei projecten. Daarmee was er veel aandacht voor het borgen door de gemeenteraad van doeltreffendheid en doelmatigheid. Rekening houdend met de veranderende context zal de RMA in de komende periode de aandacht verleggen naar het thema verantwoorden. Het gaat daarbij om de vraag of de effecten van de besteding van publieke middelen maatschappelijk zichtbaar zijn. Dat perspectief vraagt om meer aandacht voor daadwerkelijke doeltreffendheid en doelmatigheid en de visie daarop van de burger.
Het zichtbaar maken van de effecten en de inspanningen van de lokale overheid voor de burger is een cruciale opgave in de komende periode. Thema’s rond het begrip verantwoorden zullen daarom een belangrijke rol spelen in het onderzoek van de RMA. Specifiek brengt de RMA in deze periode de volgende accenten aan in haar werkzaamheden:
- Verantwoorden bij vrijheid: ook ruime beleidskaders vragen om een inzichtelijke verantwoording van de besteding van belastinggeld;
- Verantwoorden bij samenwerking: geld dat samen met andere overheden en particuliere organisaties wordt besteed, moet ook goed worden verantwoord;
- Verantwoorden bij inzet burgers: publieke middelen die burgers in het kader van de participatiemaatschappij besteden, moeten passend worden verantwoord;
- Feitelijk verantwoorden: het verhaal over wat er gebeurt bij overheidsinterventies is belangrijk. Maar naast vertellen, blijft ook tellen belangrijk. Smart-indicatoren zeggen niet alles, maar bieden wel houvast bij het verhaal;
- Voor de burger verantwoorden: de verantwoordingen van de overheid moeten ook inzichtelijk zijn voor de geïnteresseerde burger.
Bijlage 1 - Algemene werkwijze onderzoeksproces
Spelregels regulier onderzoek
Vooraf
- De RMA is bevoegd om alle documenten te onderzoeken (gemeentewet art. 183) en het gemeentebestuur moet alle inlichtingen verstrekken die de rekenkamer nodig heeft (idem art. 183).
- De onderzoeksopzet wordt ter informatie gestuurd aan de raad, het bestuur, de betrokken ambtenaren en de leidinggevende van die ambtenaren.
Gesprekken tijdens het onderzoek
- Bij het maken van een afspraak geeft de RMA aan welke onderwerpen worden besproken.
- In de regel maakt de RMA verslagen van de gesprekken verslagen, die worden gewederhoord. Daarbij krijgt de geïnterviewde de gelegenheid om aan de hand van het conceptverslag de weergave van uitspraken te corrigeren.
Communicatie rond de afronding van het onderzoek
- De RMA meldt de datum van oplevering van de nota van bevindingen één maand van tevoren aan de ambtelijke organisatie.
- Tegelijk geeft de RMA aan wanneer zij een ambtelijke reactie verwacht op de nota van bevindingen en een bestuurlijke reactie op het concept eindrapport.
- In de regel geldt voor beide reacties een termijn van twee weken.
- Bij de termijn van de bestuurlijke reactie houdt de RMA desgevraagd rekening met de vergaderplanning van B en W of het dagelijks bestuur; daarbij wordt de toegestane termijn echter nooit langer dan drie weken.
- De RMA kan, als het onderzoek dat mogelijk en nodig maakt, de reactietermijnen inkorten.
Nota van bevindingen en een ambtelijke reactie
- De RMA vraagt om een ambtelijk reactie op de nota van bevindingen. In die reactie kunnen feitelijk onjuistheden en relevante feitelijke omissies aan de orde worden gesteld.
- De RMA geeft schriftelijk aan of, en zo ja op welke wijze, opmerkingen uit de ambtelijke reactie worden verwerkt.
Bestuurlijke reactie en eindrapport
- De RMA vraagt om een bestuurlijke reactie op het concept rapport. In die reactie kan commentaar worden gegeven bij de analyse en een reactie op de aanbevelingen.
- De RMA schrijft in haar bestuurlijk rapport nog een nawoord waarin wordt gereageerd op de bestuurlijke reactie.
- De raad en het bestuur krijgen het bestuurlijk rapport en het onderzoeksrapport 24 uur vóór de publicatiedatum onder embargo toegestuurd.
- De wijze van behandeling van het rapport regelt de RMA in overleg met de raad.
Bijlage 2 - Groslijst rekenkameronderzoeken 2019
Raadscommissie Algemene Zaken (AZ)
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie Jeugdcriminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving en Toezicht.
Raadscommissie Financiën en Economische Zaken (FEZ)
Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Lucht- en Zeehaven
Portefeuille | Onderwerpen | |
---|---|---|
Financiën |
| |
Economische Zaken |
| |
Deelnemingen |
| |
Lucht- en zeehaven |
|
Raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering (KDD)
Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed, Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en Organisatie, Coördinatie Bedrijfsvoering, Inkoop
Raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid (MLD)
Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit, Water, Duurzaamheid en Circulaire Economie.
Portefeuille | Onderwerpen |
---|---|
Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit |
|
Water |
|
Duurzaamheid en Circulaire Economie |
|
Raadscommissie Ruimtelijke Ordening (RO)
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Marineterrein, Energietransitie
Raadscommissie Werk, Inkomen en Onderwijs (WIO)
Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering
Portefeuille | Onderwerpen | |
---|---|---|
Sociale Zaken |
| |
Armoede en Schuldhulp-verlening |
| |
Onderwijs |
| |
Voorschool, Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen |
| |
Volwassenen-educatie, Laaggeletterdheid en Inburgering |
|
Raadscommissie Wonen en Bouwen (WB)
Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging
Portefeuille | Onderwerpen |
---|---|
Bouwen en wonen |
|
Ontwikkelbuurten |
|
Dierenwelzijn |
|
Openbare Ruimte en Groen |
|
Reiniging |
|
Raadscommissie Zorg, Jeugdzorg en Sport (ZJS)
Raadscommissie voor Zorg, Jeugd, Mbo-agenda Beroepsonderwijs en Toeleiding Arbeidsmarkt, Sport en Recreatie, Ouderen.
Portefeuille | Onderwerpen |
---|---|
Zorg |
|
Jeugd |
|
Mbo-agenda Beroepsonderwijs en Toeleiding Arbeidsmarkt | - |
Sport en Recreatie |
|
Ouderen |
|