Vervolgonderzoek Financieel beheer infrastructurele projecten

Laatste update: 29 maart 2007

Het Amsterdamse college boekte in 2006 voortgang bij het verbeteren van de financiële beheersing van infrastructurele projecten. Zo is het tekort gedekt voor de verlenging van de metrolijn naar Westwijk/Amstelveen (€ 1,5 miljoen) en moeten alle diensten met ingang van 2006 zich verantwoorden over projecten van meer dan € 1 miljoen. Wel moeten nog stappen voor betere beheersing worden gezet. Bij het Ontwikkelingsbedrijf Amsterdam (OGA) zijn financiële risico’s van de aanleg van bruggen en wegen nog onvoldoende inzichtelijk. Ook ontstaan er tekorten voor de aanleg van bijvoorbeeld riolering die wordt gefinancierd uit verwachte grondopbrengsten, omdat deze opbrengsten nu blijken tegen te vallen.

In het onderzoek ‘Financieel beheer infrastructurele projecten’ uit november 2005 concludeerde de rekenkamer dat binnen de gemeente Amsterdam de kwaliteit van het financieel beheer van infrastructurele projecten varieerde tussen diensten en binnen diensten tussen projecten. Eind 2005 deden zich tekortkomingen voor, waardoor de gemeente meer financiële risico’s liep dan nodig. De rekenkamer deed 14 aanbevelingen ter verbetering. Het college nam er 11 over.

Na publicatie van het rapport ‘Financieel beheer infrastructurele projecten’ (november 2005) is de rekenkamer nagegaan of haar aanbevelingen zijn opgevolgd door het college. Eind 2006 zijn van de 11 aanbevelingen die het college (deels) overnam twee volledig uitgevoerd, namelijk het dekken van tekorten in drie projecten (brug Weteringschans, verharding Waterleidingduinen, metrolijn Westwijk) en het jaarlijks rapporteren over projecten met een omvang groter dan € 1 miljoen.
Vijf aanbevelingen heeft zij deels uitgevoerd. Vier aanbevelingen zijn niet uitgevoerd. Het gaat hier om een heldere verdeling van verantwoordelijkheden bij samenwerkingsprojecten tussen diensten, normen voor ambtelijke kosten, het toepassen van gemeentelijke regels voor beheersing van kosten bij verbonden partijen (zoals Waternet) en het evalueren van de manier waarop kredieten worden verstrekt.
Van drie aanbevelingen die het college eerst niet overnam, zijn er toch twee uitgevoerd. Dit betreft een eerste aanzet tot een systematische risico-analyse bij OGA en accountantscontrole tijdens de uitvoering van grotere projecten.

Overigens constateert de rekenkamer dat de stijging van de kosten van de omleiding van het rioolstelsel ten laste is gebracht van het vereveningsfonds: van circa € 40 miljoen in 2000 naar circa € 68 miljoen nu. Dit betekent dat mogelijkheden voor stedelijke ontwikkeling worden beperkt. Verder moet over een resterend tekort van € 13 miljoen nog een besluit worden genomen.

In reactie op het rapport is het college van mening dat de verbeteringen tot op heden gezien kunnen worden als ‘redelijk resultaat’.